Het Darwinplantsoen, met zijn vaste plantentuin is een ware oase van stilte en rust. Een fontein van bloemen in alle tinten trekt ook vlinders en libellen aan. Een plekje in Amsterdam, waar je de vogels nog hoort fluiten van plezier.
Hoe is het Darwinplantsoen ontstaan? Waarom is het Darwinplantsoen zo waardevol vanuit historisch perspectief?
Rond 1952 ontstond in Watergraafsmeer de woonwijk tuindorp Frankendael met de duplexwoningen van Jeruzalem en de twee-onder-eenkap woningen aan de Maxwellstraat en Darwinplantsoen. Een strook langs de Gooiseweg kreeg bestemming Groen en de tuinarchitect Hans Warnau ontwierp dit park.
Meer over tuinachitect Hans Warnau
Over het Darwinplantsoen:
Pas in 1963 werd het Darwinplantsoen gerealiseerd volgens het ontwerp uit 1952. Het ontwerp voorzag in een strakke rechtlijnige inrichting. In de invulling van de ruimtes hield Warnau rekening met de behoeften van verschillende leeftijdsgroepen in de wijk, dat leidde tot 4 compartimenten met een eigen functie en opzet.
- Een rozentuin voor ouderen
- Een speelweide voor algemeen gebruik
- Een vast plantentuin met taxushagen voor plantenliefhebbers
- Een verhard bomenplein met zandbak en speelvijver voor kinderen en schaduwzoekers
De rozen en de vast plantentuin werden op hetzelfde niveau aangelegd als de bebouwing om de relatie tussen beiden te versterken en om het onderscheid te benadrukken tussen verfijnde en eenvoudige ruimtes voor sport en spel. Er kwam een dubbele bomenrij als afscheiding met de drukke Gooise weg en om te benadrukken dat het terrein de verbinding vormt tussen het park Frankendael en de Nieuwe Ooster. Bij beplantingen met vaste planten gebruikte Warnau graag soorten van ‘boeren tuinen’ en cultivars die natuurlijk oogden. Hij paste vaak struiken en kleine sierbomen toe tussen vaste planten, dat zie je ook terug in het Darwinplantsoen.
Het oorspronkelijke beplantingsplan van de vaste-plantentuin werd gemaakt door Henny Hofman-Kuper.
De aanleg van het plantsoen in 1963
Artikel uit: “Ons Amsterdam” – 1963