Buddleja

Nederlandse naam: Vlinderstruik

Latijnse naam: Buddleja davidii ‘Black Knight’ en Buddleja davidii Lochinch

Familie: Helmkruidfamilie, Scrophulariaceae

Bloei: juni- okt.

Hoogte: tot 3m

Border: 7, 10

Niet voor niets is de Nederlandse naam Vlinderstruik want alle vlinders komen er op af –  koolwitje, citroenvlinder, kleine en grote vos, en atalanta – maar ook andere insecten zijn dol op zijn zoete geur die veel nectar belooft. Minder bekend is, dat de struik ook ’s nachts populair is. De gamma-uil, een trekvlindertje uit Zuid-Europa, is in juli met vele duizenden in Nederland aanwezig en overdag zie je ze ook al regelmatig vliegen. Als het donker wordt, zwermen ze rondom de bloeiende vlinderstruikbloemen. Deze nachtvlinder gaat er niet vaak echt op zitten, maar hangt er een beetje voor, terwijl hij met zijn voorpootjes probeert wat houvast te krijgen. Ondertussen verdwijnt de lange roltong diep in de bloem om er maar zoveel mogelijk voedsel uit te halen.

Zijn Latijnse naam ‘buddleja’ is afgeleid van de Engelse botanicus Adam Buddle en ‘davidii’ van de Franse missionaris en natuurvorser Armand David. ‘Black Knight’ heeft donkerpaarse bloempluimen en die van de ’Lochinch’ zijn lichter van kleur.

De vlinderstruik, afhankelijk van de soort, komt voor in China, Zuid-Afrika, de Himalaya, maar ook in Chili, Argentinië, Peru en delen van Noord-Amerika. Hij groeit daar op stenige stranden langs rivieren, in wegbermen en struikgewas, op hellingen en in houtwallen. Er zijn ook groenblijvende soorten.

In het voorjaar kan je na de vorstperiode (april) de vlinderstruik snoeien tot kniehoogte. Snoei altijd net boven een naar buitengerichte bladknop om de struik een open vorm te geven. Je hoeft niet bang te zijn dat de struik je deze rigoureuze snoei kwalijk zal nemen. Zodra het warmer wordt, groeien er vanuit de bladknoppen nieuwe takken die dan later in het jaar gaan bloeien. Deze verjongingssnoei bevordert de conditie van de vlinderstruik en je kunt dit ieder jaar opnieuw doen. Knip ook uitgebloeide bloemen steeds af, dan ontstaan weer nieuwe, kleinere, bloempluimen. De laatste bloemen kan je het beste in het najaar aan de struik laten zitten, omdat zij hem tegen de vorst beschermen. Wanneer je deze verjongingssnoei niet toepast, zal de struik gauw verhouten en weinig bloeien.

Het vermeerderen van de vlinderstruik is heel gemakkelijk. Je hoeft alleen maar de toppen van de afgeknipte takken in het voorjaar (ca. 20 cm lang) in vochtige aarde te steken. Je hebt kans dat de gewortelde stek nog hetzelfde jaar stevige takken met bloemen ontwikkelt. Stekpoeder bevordert de beworteling, maar is niet echt nodig.